Onze organisten :

Henny Blom
Peter Veen
Toon de Graaf
Nico Blom

 

Het huwelijk tussen Orgel en Reformatie
Tegenwoordig staat het orgel in veel Nederlandse kerken centraal bij de begeleiding van kerkmuziek. Maar dat is niet altijd zo geweest. Het duurde ongeveer tot 980 voordat orgels in Engelse kerken werden geïntroduceerd. In Noordwest Europa raakten orgels pas rond 1300 in gebruik in de Rooms-Katholieke kerk. Het orgel als instrument was bij haar introductie in protestantse kerken behoorlijk omstreden. Zo noemde Johannes
Calvijn (1509-1564), een van de voormannen van de Reformatie, het orgel: ‘de sirene van de duivel’. In Genève werd het orgel in 1536 zelfs uit de kerk gesloopt. Ook Zwingli (1484-1531) was tegen het orgelgebruik. Het instrument was in zijn ogen een symbool van rooms-katholieke extravagantie en tevens een methode om de gelovigen monddood te maken. Het orgel was in hun ogen een uitvinding van ‘de prins der duisternis’. In Nederland koos Constantijn Huygens (1596-1687) voor een tussenweg.
Hij vond de gemeentezang zeer slecht, omdat er geen begeleiding was. Daarom pleitte Huygens in zijn boek: ‘Gebruyck of Ongebruyck van ‘t Orgel in de Kerken der Vereenighde Nederlanden’ (1641) voor een voorzichtige en verstandige omgang met het orgel in de eredienst. En wel op een manier dat het zingen waardiger zou zijn en tot eer van God. Uiteindelijk won deze overtuiging het.

Rond het midden van de 17 eeuw kwamen er, op verzoek van gemeenteleden, steeds meer orgels de kerken binnen. Toch bleef er ook weerstand tegen het orgel. De reformatorische ijzervreter Voetius (1589-1676) vond het orgel gevaarlijk en verdacht. Hij beweerde: ‘Als kerken dit instrument zouden gebruiken, keerden ze terug naar het katholicisme, zoals een hond terugkeert naar zijn kots’! Maar na verloop van tijd werd het orgel steeds meer een belangrijk begeleidingsinstrument voor de gemeentezang. En natuurlijk heeft het orgel meer belangrijke functies in de kerk.

Hier volgt een opsomming:
1) Begeleiding van de zang: Het orgel begeleidt de gemeentezang en het koor, waardoor er een harmonieus samenspel ontstaat en
de zang wordt versterkt.
2) Muzikale intermezzo’s: Tijdens de liturgie kan het orgel worden gebruikt om instrumentale muziek te spelen. Bijvoorbeeld tijdens
het avondmaal. De sfeer wordt versterkt en de aandacht wordt gevestigd op deze specifieke momenten.
3) Voor- en naspelen: Het orgel speelt een inleidende melodie of naspel bij liederen. Dit helpt om de melodie te introduceren en de
sfeer van het lied te bepalen.
4) Creëren van sfeer en stemming: Het orgel kan door zijn veelzijdige klankkleuren en dynamische mogelijkheden een passende
stemming realiseren, die past bij de kerkdienst. Denk bijvoorbeeld aan orgelspel na de preek (Musica pro Deo).
5) Muzikale omlijsting van ceremoniële momenten: Bijvoorbeeld bij doop, huwelijk of uitvaart. De betekenis van het moment wordt
versterkt door het orgelspel.
6) Concertfunctie: Het orgel wordt ook vaak gebruikt voor concerten. Hier wordt dan een breder publiek bereikt, dat de schoonheid
van kerkmuziek kan ervaren.

Het orgel is dus een veelzijdig instrument, dat een belangrijke rol speelt in het kerkelijk leven, de eredienst en in het culturele leven.
Kortom: Na een stroef begin is het huwelijk tussen Orgel en Reformatie toch goed gekomen.
Henny Blom